vrijdag 13 december 2013

EDO competenties.

Bij hoek 3 passen we ook de EDO competenties toe:

1) Nieuwe kennis: wij als lkr zijn ons eerst gaan verdiepen in dit onderwerp. Daarna kunnen de kinderen informatie vinden uit de boeken.
2) Systeemdenken: dat is de cyclus van we trekken door, gaat naar waterzuivering, zo verder naar beek, rivier, zee. Doordat niet alles gezuiverd kan worden in het waterzuiveringssysteem vervuilen we de natuur.
3) Omgaan met emoties: als we in onze bundel de vraag stellen 'Wat vinden jullie hier zelf van?' Dan gaan we werken rond de emoties van de kinderen.
4) Actiegerichtheid: in het bundeltje de vraag stellen aan de lln: Wat kunnen we hieraan doen. (Dan beginnen ze al naar eventuele oplossingen te zoeken)

Breed evalueren.

Toepassing op hoek 3

1) Breed kijken = lln zelf naar een oplossing laten zoeken. (dit is zoeken in boeken om zo het werkblad op te lossen). 
2) Breed evalueren = kijken naar levensechte situaties: lln naar de wc sturen om door te trekken. 

Toepassing op hoek 4:

1) Breed evalueren = kijken naar het omgaan met kennis: Ze leren iets, filmpje en daardoor kunnen ze aanduiden hoe het voedsel in ons lichaam gaat. (ze gaan hun net geleerde competenties meteen tonen.)

Hoekenwerk toegepast op de matrix.


Technisch systeem
Technisch proces
Hulpmiddelen
Keuzes
Begrijpen
In hoek 3 komen ze te weten hoe een toilet werkt.
Uitleggen wat het is.

Uitleg hoe je een hulpmiddel moet gebruiken.

Niet toegepast in onze hoeken.
Weten dat je keuzes moet maken.

Niet toegepast in onze hoeken.
Hanteren
In hoek 3 moeten ze een papiertje doortrekken en zo nadenken waar het papiertje naartoe zou gaan.
Onderverdeeld in het cyclisch proces:
Probleem stellen.
Plannen.
Uitvoeren.
Evalueren
Bijsturen.

Gebruiken van hulpmiddelen.

Niet toegepast in onze hoeken.
kiezen op zichzelf. Is te voor de hand liggend, wordt meestal niet in de matrix gezet.
Duiden
In hoek 3 denken ze verder na over hoe het bij de ontwikkelingslanden gebeurd.
Toepassen op alles.

Niet toegepast in onze hoeken.
Word niet gedaan omdat je dan terug naar het technisch systeem gaat zien.
Keuze beïnvloed de mens en anderen.

Niet toegepast in onze hoeken.


Ik ben gaan nadenken over de dingen die wij niet hebben toegepast in de matrix, hiervoor heb ik oplossingen gezocht zodat ik heel de matrix kan toepassen op het toilet.

Technisch proces:
Hierbij hadden we de riolering maken,  maar we hebben niet heel het cyclisch proces doorlopen. Het punt uitvoeren komt hier aan bod aangezien ze zelf een constructie maken. Evalueren kan niet aan bod komen aangezien wij de stappen geven en dit juist moet zijn, daardoor kan je ook niet gaan bijsturen. Ik heb een oplossing gevonden om in deze hoek wel al de stappen van het cyclisch proces aan bod te laten komen.
Je geeft de leerlingen een probleem: het potje water aan de ene tafel moet in het potje aan de andere tafel terecht komen, hoe doe je dit zonder het potje water naar de andere tafel te brengen met je handen? Hierbij moeten de leerlingen dus een plan gaan opstellen. Als dit doordacht gemaakt is kunnen ze dit beginnen uitvoeren, dit evalueren ze dan. Als alles goed verlopen is moeten ze niets meer bijsturen, anders moeten ze dit bijsturen en terug evalueren zodat uiteindelijk alles goed werkt.

Keuzes:
In hoek 3 leren ze de weg van het water van de wc naar de natuur. Ze weten dus dat het WC water niet helemaal gereinigd in de natuur terecht komt. Hierin zijn dus nog geen keuzes gemaakt, dit hadden we ook niet in onze hoek maar als je dan de leerlingen de vraag stelt of je nu wel of niet een luchtverfrisser in de wc mag hangen? Hierin moeten ze zelf een keuze maken met de achtergrondkennis dat niet alles proper geraakt.

Hoekenwerk: Het toilet.

Eerst hebben we in groep gebrainstormd over dit onderwerp. Dan hebben we de verschillende invalshoeken eens bekeken die we in het hoekenwerk kunnen gebruiken. We hebben hierbij ook rekening gehouden met de matrix. Daarna hebben we geprobeerd op het breder evalueren en EDO in de hoeken toe te passen.
We hebben ons hoekenwerk in 5 hoeken ingedeeld:

1. Hoek 1: evolutie wc
De leerlingen krijgen wc’s van vroeger tot nu te zien, daarnaast staat een beetje uitleg. Het is de bedoeling dat ze deze op de juiste plaats op de tijdlijn leggen. Als dat gebeurd is mogen ze de kaartjes omdraaien want daar staat de juiste datum op. Als ze alles goed hebben moeten ze niets meer doen, anders moeten ze de kaartjes in de juiste volgorde leggen en de wc tijdlijn nog eens bekijken. Wat ze moeten doen staat allemaal op een instructiekaart geschreven.

2. Hoek 2: hygiëne
De leerlingen mogen zelf eerst hun eigen bevindingen vertellen over wat nu het makkelijkste ging om je handen te drogen, met een haardroger, keukenrol of handdoek. Daarna mogen ze zelf een stappenplan opstellen over hoe ze nu hun handen juist moeten wassen na een wc-bezoek. Als ze dat gedaan hebben krijgen ze achteraf een stappenplan van de lkr om te overlopen of ze geen stappen zijn overgeslagen. Achteraf krijgen ze via de pc een PPT te zien waarin een aantal stellingen te zien zijn. Ze moeten altijd eerst antwoorden voor ze verder mogen gaan. Als er nog tijd over is mogen ze zelf toiletafspraken maken. Zodat de lkr achteraf deze kan bundelen tot 1 toiletafspraak voor de klas. (handen wassen in scholen is verplicht)

3. Hoek 3: waar gaan mijn uitwerpselen naartoe?
De leerlingen een papiertje in de wc laten gooien --> doortrekken --> wat gebeurt er? --> werking uitleggen --> waar gaat het water naartoe?
Boeken op tafel leggen, zodat de leerlingen zelf oplossingen kunnen zoeken over de werking van water --> werking natuur --> waterzuivering; (Antwoorden op een vragenblad)
Verder kijken naar ontwikkelingslanden. Hoe gebeurt het daar?

4. Hoek 4: Werking van het lichaam
De leerlingen krijgen een filmpje te zien over de spijsvertering. Daarna mogen ze op de pop zelf de werking van de spijsvertering aanduiden en verwoorden.

5. Hoek 5: Riolering
De leerlingen kunnen aan de hand van een stappenplan een riolering maken.

woensdag 11 december 2013

Kwaliteit van een les wereldoriëntatie.

Als een leerling op verlof is en zegt: 'ik zal je hierover eens iets vertellen'. Dan weet je dat je geslaagd bent in het lesgeven want de leerling begint hier spontaan over te vertellen.

zaterdag 7 december 2013

Inspectie: Alternatieven van evalueren

Zoals ik hoopte hebben we in de vorige W.O. lessen geleerd over evalueren. Hierdoor heb ik inspiratie opgedaan naar nieuwe evaluatievormen. Aangezien mijn stageschool hieraan moest werken en meerdere alternatieven moest vinden kwam deze les goed uit voor mij. Hierdoor ben ik gaan nadenken wat mogelijk was in mijn stageschool en zo heb ik dus zelf een aantal alternatieven gezocht. Mijn inspiratie komt uit het boek ‘Breed Evalueren’ van Ludo Heyen.

Alternatieven:          

  • Vanuit observaties een punt geven: Hierdoor kijk je niet enkel naar het cognitieve van de lln.
  • Complexe probleemtaken voorstellen: Niet vanuit het geleerde werken maar zelf naar de oplossing laten zoeken. Hierbij zoeken de leerlingen zelf op en kan het antwoord per lln verschillende zijn.
  •  De lln zelf een portfolio laten aanmaken.
  • De lln gaan zelfevaluaties doen. Hierbij beoordelen ze zichzelf, ze moeten dan wel kritisch zijn voor zichzelf.
  • Groepstoetsen: Zo gaan leerlingen samen nadenken en een antwoord formuleren. Zo kunnen de lln die cognitief zwakker zijn ook eens beter punten halen.
  • PPT laten maken door de lln: Hierdoor verwerken ze het onderwerp op hun niveau. Zo begrijpen de lln het beter.


Er zijn er nog wel een aantal maar deze zou ik effectief ook kunnen en willen toepassen in mijn klas, als dit toegestaan wordt. Het is zeker handig om deze in het achterhoofd te houden, zo wissel je af van evaluatievormen en kan je op verschillende manieren ook een punt geven. Ik vind deze evaluatie objectiever voor de lln omdat je als lkr dus niet altijd gaat pijlen naar de kennis van de lln.

maandag 2 december 2013

Enkele vragen na les 5 (bre(e)d(er) evalueren.)

1. Welke elementen zijn nieuw?

Dat de huidige lkr op een rapport altijd de kennisreproductie zal toetsen, men gaat niet zien hoe vaardig een lln is. Als lkr moet je ruimte laten om andere dingen, de vaardigheid van een lln, in het rapport te steken. Hiervoor moet natuurlijk de verwachtingen van de ouders gaan veranderen want ze gaan enkel kijken naar de punten op het rapport (ze zitten in dit patroon). Terwijl dit niet altijd een goede weergave is van het kunnen van het kind. Een eerste stap om een goed rapport weer te geven is door altijd te observeren en van daaruit je conclusies trekken.

De evaluatie moet niet alleen op het einde van de leerstof geëvalueerd worden. Het is belangrijk om ook tijdens het proces te evalueren, zo zie je ook welke leerlingen mee zijn en welke niet. Doordat dit te weinig gedaan wordt, zorg je ervoor dat leerlingen niet mee zijn met de leerstof en op het einde dus slechte punten halen. Dat heeft dan weer gevolgen op de volgende leerstof, zo zitten we in een vicieuze cirkel waar de leerling niet meer uit geraakt.

EDO: educatie duurzame ontwikkeling:
4 principes: kennis opdoen, systeemdenken bevorderen, aandacht voor waardeontwikkeling en emoties en actiegericht
2. Welke elementen kan je linken aan kennis en vaardigheden die je reeds bezit?

Dat lkr te vaak kennis gaan toetsen en dat ze dus niet naar de vaardigheden van lln gaan zien.

Duurzame ontwikkeling is belangrijk, we moeten zien dat de volgende generatie ook nog kan leven op aarde. Duurzame energie is gebruik maken van dingen die nooit opraken, zoals de zon: zonne-energie.

3. Wat leer/leerde je uit de opdrachten?

Breder evalueren: We kunnen niet meteen breed gaan evalueren maar als je altijd 1 ding erbij doet  dan kom je uiteindelijk wel op het resultaat dat je wil bekomen:

- Kijken naar verschillende ontwikkelingsdomeinen, niet enkel naar schoolse vakken.  --> leergebied overschrijdende doelen stellen in je lesvoorbereiding.
- Kijken naar verschillende evaluatievormen.  --> Niet enkel een kennistoets.
- Kijken naar de motivatie van het kind.  --> Zo gaan we de lln meer stimuleren om iets te studeren.
- Kijken naar levensechte situaties.
- Laat lln zelf evaluatiecriteria en evaluatievragen opstellen.
        o Zonder kennisvragen op te stellen.
- Permanent evalueren.
- Het proces evalueren  --> een goed proces geeft een goed product weer. Volgens mij is dit toch het doel van elke leerkracht!?

 --> Aangezien niet elke leerling hetzelfde leert moeten we naar elk individu gaan zien, zo inspelen op de noden van het kind en er dus voor zorgen dat de betrokkenheid hoog is. Als dat niet is moet je alternatieven gaan zoeken om dit wel te krijgen. (Creëren van een positieve sfeer, vertrekken vanuit de leefomgeving.)
Heel veel informatie heb ik gehaald uit het boek ‘breed evalueren’ van Ludo Heylen.

4. Welke sterke punten kan je inzetten?

Doordat ik voor een positief leer en leefklimaat zorg, houd ik er rekening mee dat mijn betrokkenheid altijd hoog is.

5. Welke leervragen roept dit op? 

Kunnen we van dit patroon afstappen?
Is dit breed evalueren (niet de afzonderlijke delen) haalbaar?
Ik begrijp dat je dit probeert in je eigen klas, dat jij van het patroon afstapt maar stappen de lkr van het volgende jaar ook van dit patroon? Want als dit niet is, hoe zit het dan met het volgende jaar?
Als elke lln een aparte begeleiding en motivatie nodig heeft stel ik me de vraag hoe je dit in de praktijk gaat toepassen?

Wat ik zeker mee neem naar de volgende stage is dat we kritischer moeten gaan kijken naar evalueren.

maandag 25 november 2013

Inspectie

Mijn stageschool, De Wingerd Terhagen, heeft op 22 Juni 2009 inspectie gehad.

Hierin is het vak wereldoriëntatie bekeken en hebben hiervoor een voldoende gekregen.
Wat staat er nu juist in het verslag:
Hun sterke punt hiervoor was de samenwerking tussen de leerkrachten om een evenwichtig aanbod voor wereldoriëntatie te realiseren. Ze moesten nog werken aan het zoeken naar en het uitwerken van alternatieve evaluatievormen om vorderingen in kaart te brengen. Ik heb met mijn mentor hierover gesproken en ook al is het ondertussen allemaal goedgekeurd ze zijn volop nog alternatieven aan het uitwerken om zo te zien wat nu juist het beste is. Ik heb dus geluk gehad dat het allemaal in orde was voor W.O.. Ik kon ook niet meteen een alternatief vinden maar wie weet komt dit nog aan bod in de volgende lessen en dan kan ik misschien wel een alternatief voorstellen.

Het verslag van de inspectie heb ik gevonden op volgende site: 

SWOT na het geven van de stage.

Zoals al een paar keer aangegeven in mijn berichten zijn er al een aantal dingen veranderd.

Ik heb eerst een dipje gehad door de eerste stagedag, daarom is mijn zwak punt zelfvertrouwen naar beneden gegaan. Omdat dit gebeurde in het begin van de stage zorgde dit voor een bedreiging voor de volgende stagedag.

Doordat ik wist dat creativiteit een zwak punt was heb ik bij mijn leermogelijkheden geschreven dat ik creatiever moest zijn en dus meer moest af stappen van de handleidingen. Zowel in mijn hoekenwerk als het bordspel in mijn laatste les heb ik gezien dat er toch een klein beetje een creatieve Isha is, niet dat je me nu de creativiteit zelve kan noemen maar er is al verbetering in gekomen.

Wat ik nu kan zien als een sterk punt is dat ik me kan aanpassen aan de noden van het kind, ik kan makkelijk mijn lessen aanpassen en verzetten wanneer leerlingen de leerstof nog niet goed begrepen hadden of wanneer ze meer tijd nodig hadden voor bepaalde onderdelen.

Uit ervaring van de hele stage kan ik ook zeggen dat ik er een zwak punt bij heb gekregen: de beginsituatie van de leerlingen juist inschatten, ik denk altijd dat deze leerlingen al meer kunnen.

Laatste les wereldoriëntatie.

In mijn laatste les had ik een soort ganzenbord gemaakt met 3 kleurenvakken, elke kleur was een organisatie. Als ze hierop kwamen moesten ze een kaartje trekken, lezen wat er op stond en daarna verder spelen. Op de kaartjes stond heel wat informatie over de verschillende organisaties, zo kwamen ze op een speelse manier enkele dingen te weten. Ik had wel moeilijkheden om de kaartjes op maat van het kind te maken, soms zaten er nog moeilijke woorden in. Ik maakte dus een inschattingsfout naar de beginsituatie van mijn leerlingen
Achteraf heb ik het bordspel proberen te evalueren, zien wat de leerlingen er nu van geleerd hadden. Wel ik stond er van versteld, voor hen was het spel belangrijker dan de informatie die ze kregen. Sommige hadden goede antwoorden kunnen geven maar veel kinderen waren al heel veel vergeten. Ik denk dat als ze dit spel nogmaals zouden gespeeld hebben, ze al meer zouden weten over elke organisatie. Maar doordat ik van de handleidingen afgestapt ben en creatiever ben gaan denken heb ik er wel een leuke les aan over gehouden.

Aanpassing tijdens de stage

Na het hoekenwerk zou ik dus de verwerking ervan doen en de poster en het verhaal maar:
Doordat de leerlingen ofwel te weinig tijd hadden om de vragen op te lossen of het voor een derde leerjaar te veel vragen waren, heb ik mijn lessen moeten aanpassen. Ik heb ervoor gezorgd dat de leerlingen individueel nog extra informatie hierover konden vinden en heb hen daarna per 5 de verwerking laten doen. Daarna heb ik dit klassikaal besproken, dat heeft mijn 2 lessen ingevuld en daardoor heb ik de poster en het verhaal niet gedaan. Mijn mentor zag dit als een goed punt, ik kan me dus aanpassen aan de noden van de leerlingen. Langs de andere kant had ik wel eens willen zien hoe ze dit verwerkt hadden in hun poster en in hun verhaal. Deze les is dus wel positief verlopen, hierdoor heb ik weer zin gekregen om lessen W.O. te geven.

Hoekenwerk

Voor het hoekenwerk heb ik lang moeten nadenken, hoe schuiven we door, welke hoeken zijn er, hoeveel tijd besteden we in een hoek, welke vragen moeten er op het werkblad staan, hoe ga ik het hoekenwerk aanpakken: alles uitleggen of kijkfiches maken en ga zo maar door. Maar dat zal waarschijnlijk iedereen gedacht hebben.

Ik heb uiteindelijk 5 hoeken in elkaar kunnen steken:
-          De dieren-ICT-hoek: hierbij lag een blad papier waar ze de sites konden vinden, deze moesten ze intypen en ze konden beginnen opzoeken.
-          De dierenkwartethoek: de spelregels lagen uitgetypt op de bank, deze moesten ze lezen en zo konden ze het spel spelen.
-          De dierenboekenhoek: ik heb heel veel informatieboeken op maat van het kind gaan huren, hier konden ze heel wat informatie vinden.
-          De dierenmemoryhoek: in deze hoek konden ze de spelregels eerste lezen en daarna het dierenkwartet spelen.
-          De dierenartikelhoek: hier konden de leerlingen krantenartikelen lezen over bedreigde diersoorten om zo weer informatie te vinden.

Het was de bedoeling dat ze een werkblaadje met 15 vragen op moesten beantwoorden, deze antwoorden kon je vinden in de verschillende hoeken. De leerlingen werden in 5 groepen verdeeld (per 3 in een groep) en konden 12 minuten in een hoek werken, daarna werd er een liedje opgezet om op te ruimen en als het 2de liedje ging moesten ze doorschuiven.


Ik heb erg veel werk gehad om al het materiaal te maken en te zoeken, maar ik voelde wel doordat ik creatiever ben gaan werken/denken ik mooi en leuk didactisch materiaal heb gemaakt.

Stage: thema bedreigde diersoorten

Het thema dat ik moest uitwerken in de stageweek was bedreigde diersoorten. Wat ik hierover wist was niet veel, ik wist wat bedreigde diersoorten zijn en dat WWF zich hierom bekommert. Daar komt het weer, mijn achtergrondkennis van wereldoriëntatie is veel te beknopt. Maar ik heb heel veel opzoekwerk gedaan, handleidingen geraadpleegd, boeken gaan huren, proefnummers op sites gaan aanvragen, zonneland bekeken om inspiratie op te doen en een tal van lessuggesties bekeken.

Hierdoor heb ik heel wat inspiratie gekregen en heb ik 5 lessen wereldoriëntatie kunnen opvullen. De eerste 2 uren zouden gevuld worden door een hoekenwerk, het 3de uur zou een verwerking van het hoekenwerk zijn + een poster maken en verhaal schrijven over hoe ze hun dier zouden kunnen beschermen. Het 4de uur zouden we de posters en verhalen bekijken en beluisteren + de themahoek eens bekijken. Voor het laatste uur heb ik een bordspel gemaakt over de organisaties: Greenpeace, WWF en IFAW, na dit spel hebben we natuurlijk besproken wat ze hiervan opgestoken hebben.

Stage dag 1

De eerste stagedag moest ik een les geven over verkeer, het onderwerp was laat je zien want de leerlingen hadden de volgende vrijdag een fluo fotoshoot. Ik had het erg moeilijk om hiervoor een les te maken, vele dingen werden al in het vorige jaar gezien en ik moest toch enkele nieuwe dingen aanbrengen!? Ik heb dus heel veel opzoekwerk gedaan, zo had ik een werkbundel in elkaar gestoken. Ik dacht dat ik alles juist vermeld had en toch leuke opdrachten voor de leerlingen gemaakt had. Ik ben volledig klaar om de les te geven en sta dus stevig in mijn schoenen, ik geef de les en dan…

Alles ging mis, eerst en vooral mocht ik van mijn leerkracht niet op straat gaan wandelen omdat het aan het regenen was en de les verliep niet zoals ik het in mijn hoofd had. Ik heb dus heel wat commentaar moeten verwerken, en ja, ik kan tegen kritiek maar dit was te veel om te verwerken, zo zakte de moed dus in mijn schoenen
Hierdoor begon ik aan elke les W.O. te twijfelen en begon ik mezelf als leerkracht in vraag te stellen.

Wat is nu goed W.O.?

Een les wereldoriëntatie is volgens mij pas geslaagd wanneer:
  • Er leerlingactiviteit is.
  • Je werkelijkheidsnabij gaat werken.
  • De leerlingen zelfontdekkend gaan leren.
  • Je doelen bereikt zijn.
  • Je werkt vanuit de verschillende bestaansdimensies.
Deze kenmerken zorgen ervoor dat je een goede les W.O. kunt geven. De leerlingen zijn meer gemotiveerd om op deze manier iets bij te leren en worden zo erg leergierig.
Ik wil er ook nog even op wijzen dat ICT niet meer weg te denken is tijdens zulke lessen. ICT wordt alsmaar belangrijker in deze wereld vol technologie, we mogen dit niet afblokken bij kinderen maar we moeten juist openstaan voor de vernieuwing hiervan. Het is aan ons, de leerkracht, om dit in onze lessen te integreren.

woensdag 6 november 2013

Enkele vragen na les 3 (Techniek in de lagere school)

1. Welke elementen zijn nieuw?

De matrix, de opbouw en de werking hiervan.

2. Welke elementen kan je linken aan kennis en vaardigheden die je reeds bezit?

Hoe we een webschema opbouwen en hoe je een goede les moet maken en geven.

3. Wat leer/leerde je uit de opdrachten?

Hoe je de matrix moet gebruiken om een techniekles te kunnen geven. Ik heb ook geleerd dat techniek in de lagere school erg belangrijk is, ik besef nu pas dat techniek veel vaker moet gegeven worden in een school waardoor leerlingen veel beter voorbereid zijn om in een technische richting te komen. Ik ben er me ook van bewust dat wij als leerkracht meer technisch geletterd moeten zijn zodat we zo meer inzicht verwerven in de werking en het gebruik van technische dingen.

4. Welke sterke punten kan je inzetten?
 Ik schep een positief leef en leerklimaat voor de leerlingen doordat je gaat inspelen op wat de leerlingen belangrijk vinden. Je gaat niet alleen theorielessen geven tijdens W.O. maar ook technieklessen.

5. Welke leervragen roept dit op? 

Welke handleiding komt voor deze werking in aanmerking?
Ik stel me ook de vraag of je dan moet gaan differentiëren? Aangezien sommige leerlingen sterk technisch zijn en andere leerling zwak technisch zijn.

dinsdag 5 november 2013

SWOT Analyse.



SWOT staat voor: strenghts, weaknesses, opportunities en threats.

Hieronder zal ik beschrijven wat mijn sterke en zwakke punten zijn plus ook zeggen wat mijn leermogelijkheden en belemmeringen zijn.




Strenghts:

  -Ik sta open voor kritiek.
  -Ik kan goed luisteren.
  -Ik schep een positief leer en leefklimaat in de klas.


   Opportunities:

      -Ik kan leren uit de kritiek die ik krijg.
      -Doordat ik een luisterend oor heb weten leerlingen dat ze altijd bij mij terecht kunnen.
      -Ik ga proberen creatiever te zijn in mijn lessen door meer af te stappen van de handleidingen en mijn eigen ding doen dus meer uit proberen.


Weaknesses:

  -Er is werk aan mijn bordschrift.
  -Ik heb een minder creatieve gedachtegang.
  -Ik durf te weinig uit proberen tijdens mijn stage.
  -Ik heb te weinig achtergrondkennis over wereldoriëntatie daardoor heb ik het moeilijk om lessen W.O. te maken.
  -Ik heb een laag zelfvertrouwen, daardoor heb ik vaak bevestiging nodig van mentor of anderen.


    Threats:

      -Doordat ik in mijn  1ste  stagejaar gebuisd ben en dus de stage opnieuw moest doen in mijn zelfvertrouwen naar beneden gegaan.
      -Doordat ik een minder mooi handschrift heb, is mijn normschrift niet goed, daardoor is het moeilijk om een mooi bordschrift te hebben. (Maar dit staat niet in de weg dat ik hierop heel hard oefen.)
      -Doordat er weinig tijd is voor de voorbereidingen op de stage ga ik de achtergrondkennis van W.O. maar weinig kunnen verruimen.