maandag 25 november 2013

Inspectie

Mijn stageschool, De Wingerd Terhagen, heeft op 22 Juni 2009 inspectie gehad.

Hierin is het vak wereldoriëntatie bekeken en hebben hiervoor een voldoende gekregen.
Wat staat er nu juist in het verslag:
Hun sterke punt hiervoor was de samenwerking tussen de leerkrachten om een evenwichtig aanbod voor wereldoriëntatie te realiseren. Ze moesten nog werken aan het zoeken naar en het uitwerken van alternatieve evaluatievormen om vorderingen in kaart te brengen. Ik heb met mijn mentor hierover gesproken en ook al is het ondertussen allemaal goedgekeurd ze zijn volop nog alternatieven aan het uitwerken om zo te zien wat nu juist het beste is. Ik heb dus geluk gehad dat het allemaal in orde was voor W.O.. Ik kon ook niet meteen een alternatief vinden maar wie weet komt dit nog aan bod in de volgende lessen en dan kan ik misschien wel een alternatief voorstellen.

Het verslag van de inspectie heb ik gevonden op volgende site: 

SWOT na het geven van de stage.

Zoals al een paar keer aangegeven in mijn berichten zijn er al een aantal dingen veranderd.

Ik heb eerst een dipje gehad door de eerste stagedag, daarom is mijn zwak punt zelfvertrouwen naar beneden gegaan. Omdat dit gebeurde in het begin van de stage zorgde dit voor een bedreiging voor de volgende stagedag.

Doordat ik wist dat creativiteit een zwak punt was heb ik bij mijn leermogelijkheden geschreven dat ik creatiever moest zijn en dus meer moest af stappen van de handleidingen. Zowel in mijn hoekenwerk als het bordspel in mijn laatste les heb ik gezien dat er toch een klein beetje een creatieve Isha is, niet dat je me nu de creativiteit zelve kan noemen maar er is al verbetering in gekomen.

Wat ik nu kan zien als een sterk punt is dat ik me kan aanpassen aan de noden van het kind, ik kan makkelijk mijn lessen aanpassen en verzetten wanneer leerlingen de leerstof nog niet goed begrepen hadden of wanneer ze meer tijd nodig hadden voor bepaalde onderdelen.

Uit ervaring van de hele stage kan ik ook zeggen dat ik er een zwak punt bij heb gekregen: de beginsituatie van de leerlingen juist inschatten, ik denk altijd dat deze leerlingen al meer kunnen.

Laatste les wereldoriëntatie.

In mijn laatste les had ik een soort ganzenbord gemaakt met 3 kleurenvakken, elke kleur was een organisatie. Als ze hierop kwamen moesten ze een kaartje trekken, lezen wat er op stond en daarna verder spelen. Op de kaartjes stond heel wat informatie over de verschillende organisaties, zo kwamen ze op een speelse manier enkele dingen te weten. Ik had wel moeilijkheden om de kaartjes op maat van het kind te maken, soms zaten er nog moeilijke woorden in. Ik maakte dus een inschattingsfout naar de beginsituatie van mijn leerlingen
Achteraf heb ik het bordspel proberen te evalueren, zien wat de leerlingen er nu van geleerd hadden. Wel ik stond er van versteld, voor hen was het spel belangrijker dan de informatie die ze kregen. Sommige hadden goede antwoorden kunnen geven maar veel kinderen waren al heel veel vergeten. Ik denk dat als ze dit spel nogmaals zouden gespeeld hebben, ze al meer zouden weten over elke organisatie. Maar doordat ik van de handleidingen afgestapt ben en creatiever ben gaan denken heb ik er wel een leuke les aan over gehouden.

Aanpassing tijdens de stage

Na het hoekenwerk zou ik dus de verwerking ervan doen en de poster en het verhaal maar:
Doordat de leerlingen ofwel te weinig tijd hadden om de vragen op te lossen of het voor een derde leerjaar te veel vragen waren, heb ik mijn lessen moeten aanpassen. Ik heb ervoor gezorgd dat de leerlingen individueel nog extra informatie hierover konden vinden en heb hen daarna per 5 de verwerking laten doen. Daarna heb ik dit klassikaal besproken, dat heeft mijn 2 lessen ingevuld en daardoor heb ik de poster en het verhaal niet gedaan. Mijn mentor zag dit als een goed punt, ik kan me dus aanpassen aan de noden van de leerlingen. Langs de andere kant had ik wel eens willen zien hoe ze dit verwerkt hadden in hun poster en in hun verhaal. Deze les is dus wel positief verlopen, hierdoor heb ik weer zin gekregen om lessen W.O. te geven.

Hoekenwerk

Voor het hoekenwerk heb ik lang moeten nadenken, hoe schuiven we door, welke hoeken zijn er, hoeveel tijd besteden we in een hoek, welke vragen moeten er op het werkblad staan, hoe ga ik het hoekenwerk aanpakken: alles uitleggen of kijkfiches maken en ga zo maar door. Maar dat zal waarschijnlijk iedereen gedacht hebben.

Ik heb uiteindelijk 5 hoeken in elkaar kunnen steken:
-          De dieren-ICT-hoek: hierbij lag een blad papier waar ze de sites konden vinden, deze moesten ze intypen en ze konden beginnen opzoeken.
-          De dierenkwartethoek: de spelregels lagen uitgetypt op de bank, deze moesten ze lezen en zo konden ze het spel spelen.
-          De dierenboekenhoek: ik heb heel veel informatieboeken op maat van het kind gaan huren, hier konden ze heel wat informatie vinden.
-          De dierenmemoryhoek: in deze hoek konden ze de spelregels eerste lezen en daarna het dierenkwartet spelen.
-          De dierenartikelhoek: hier konden de leerlingen krantenartikelen lezen over bedreigde diersoorten om zo weer informatie te vinden.

Het was de bedoeling dat ze een werkblaadje met 15 vragen op moesten beantwoorden, deze antwoorden kon je vinden in de verschillende hoeken. De leerlingen werden in 5 groepen verdeeld (per 3 in een groep) en konden 12 minuten in een hoek werken, daarna werd er een liedje opgezet om op te ruimen en als het 2de liedje ging moesten ze doorschuiven.


Ik heb erg veel werk gehad om al het materiaal te maken en te zoeken, maar ik voelde wel doordat ik creatiever ben gaan werken/denken ik mooi en leuk didactisch materiaal heb gemaakt.

Stage: thema bedreigde diersoorten

Het thema dat ik moest uitwerken in de stageweek was bedreigde diersoorten. Wat ik hierover wist was niet veel, ik wist wat bedreigde diersoorten zijn en dat WWF zich hierom bekommert. Daar komt het weer, mijn achtergrondkennis van wereldoriëntatie is veel te beknopt. Maar ik heb heel veel opzoekwerk gedaan, handleidingen geraadpleegd, boeken gaan huren, proefnummers op sites gaan aanvragen, zonneland bekeken om inspiratie op te doen en een tal van lessuggesties bekeken.

Hierdoor heb ik heel wat inspiratie gekregen en heb ik 5 lessen wereldoriëntatie kunnen opvullen. De eerste 2 uren zouden gevuld worden door een hoekenwerk, het 3de uur zou een verwerking van het hoekenwerk zijn + een poster maken en verhaal schrijven over hoe ze hun dier zouden kunnen beschermen. Het 4de uur zouden we de posters en verhalen bekijken en beluisteren + de themahoek eens bekijken. Voor het laatste uur heb ik een bordspel gemaakt over de organisaties: Greenpeace, WWF en IFAW, na dit spel hebben we natuurlijk besproken wat ze hiervan opgestoken hebben.

Stage dag 1

De eerste stagedag moest ik een les geven over verkeer, het onderwerp was laat je zien want de leerlingen hadden de volgende vrijdag een fluo fotoshoot. Ik had het erg moeilijk om hiervoor een les te maken, vele dingen werden al in het vorige jaar gezien en ik moest toch enkele nieuwe dingen aanbrengen!? Ik heb dus heel veel opzoekwerk gedaan, zo had ik een werkbundel in elkaar gestoken. Ik dacht dat ik alles juist vermeld had en toch leuke opdrachten voor de leerlingen gemaakt had. Ik ben volledig klaar om de les te geven en sta dus stevig in mijn schoenen, ik geef de les en dan…

Alles ging mis, eerst en vooral mocht ik van mijn leerkracht niet op straat gaan wandelen omdat het aan het regenen was en de les verliep niet zoals ik het in mijn hoofd had. Ik heb dus heel wat commentaar moeten verwerken, en ja, ik kan tegen kritiek maar dit was te veel om te verwerken, zo zakte de moed dus in mijn schoenen
Hierdoor begon ik aan elke les W.O. te twijfelen en begon ik mezelf als leerkracht in vraag te stellen.

Wat is nu goed W.O.?

Een les wereldoriëntatie is volgens mij pas geslaagd wanneer:
  • Er leerlingactiviteit is.
  • Je werkelijkheidsnabij gaat werken.
  • De leerlingen zelfontdekkend gaan leren.
  • Je doelen bereikt zijn.
  • Je werkt vanuit de verschillende bestaansdimensies.
Deze kenmerken zorgen ervoor dat je een goede les W.O. kunt geven. De leerlingen zijn meer gemotiveerd om op deze manier iets bij te leren en worden zo erg leergierig.
Ik wil er ook nog even op wijzen dat ICT niet meer weg te denken is tijdens zulke lessen. ICT wordt alsmaar belangrijker in deze wereld vol technologie, we mogen dit niet afblokken bij kinderen maar we moeten juist openstaan voor de vernieuwing hiervan. Het is aan ons, de leerkracht, om dit in onze lessen te integreren.

woensdag 6 november 2013

Enkele vragen na les 3 (Techniek in de lagere school)

1. Welke elementen zijn nieuw?

De matrix, de opbouw en de werking hiervan.

2. Welke elementen kan je linken aan kennis en vaardigheden die je reeds bezit?

Hoe we een webschema opbouwen en hoe je een goede les moet maken en geven.

3. Wat leer/leerde je uit de opdrachten?

Hoe je de matrix moet gebruiken om een techniekles te kunnen geven. Ik heb ook geleerd dat techniek in de lagere school erg belangrijk is, ik besef nu pas dat techniek veel vaker moet gegeven worden in een school waardoor leerlingen veel beter voorbereid zijn om in een technische richting te komen. Ik ben er me ook van bewust dat wij als leerkracht meer technisch geletterd moeten zijn zodat we zo meer inzicht verwerven in de werking en het gebruik van technische dingen.

4. Welke sterke punten kan je inzetten?
 Ik schep een positief leef en leerklimaat voor de leerlingen doordat je gaat inspelen op wat de leerlingen belangrijk vinden. Je gaat niet alleen theorielessen geven tijdens W.O. maar ook technieklessen.

5. Welke leervragen roept dit op? 

Welke handleiding komt voor deze werking in aanmerking?
Ik stel me ook de vraag of je dan moet gaan differentiëren? Aangezien sommige leerlingen sterk technisch zijn en andere leerling zwak technisch zijn.

dinsdag 5 november 2013

SWOT Analyse.



SWOT staat voor: strenghts, weaknesses, opportunities en threats.

Hieronder zal ik beschrijven wat mijn sterke en zwakke punten zijn plus ook zeggen wat mijn leermogelijkheden en belemmeringen zijn.




Strenghts:

  -Ik sta open voor kritiek.
  -Ik kan goed luisteren.
  -Ik schep een positief leer en leefklimaat in de klas.


   Opportunities:

      -Ik kan leren uit de kritiek die ik krijg.
      -Doordat ik een luisterend oor heb weten leerlingen dat ze altijd bij mij terecht kunnen.
      -Ik ga proberen creatiever te zijn in mijn lessen door meer af te stappen van de handleidingen en mijn eigen ding doen dus meer uit proberen.


Weaknesses:

  -Er is werk aan mijn bordschrift.
  -Ik heb een minder creatieve gedachtegang.
  -Ik durf te weinig uit proberen tijdens mijn stage.
  -Ik heb te weinig achtergrondkennis over wereldoriëntatie daardoor heb ik het moeilijk om lessen W.O. te maken.
  -Ik heb een laag zelfvertrouwen, daardoor heb ik vaak bevestiging nodig van mentor of anderen.


    Threats:

      -Doordat ik in mijn  1ste  stagejaar gebuisd ben en dus de stage opnieuw moest doen in mijn zelfvertrouwen naar beneden gegaan.
      -Doordat ik een minder mooi handschrift heb, is mijn normschrift niet goed, daardoor is het moeilijk om een mooi bordschrift te hebben. (Maar dit staat niet in de weg dat ik hierop heel hard oefen.)
      -Doordat er weinig tijd is voor de voorbereidingen op de stage ga ik de achtergrondkennis van W.O. maar weinig kunnen verruimen.